Menu

Socialisatie en gedrag meer informatie

Tijdens de inprentingfase is het heel belangrijk dat ze met soortgenoten en mensen om leren gaan. Ziet de hond geen soortgenoten dan zal hij sociaal gedrag tonen ten opzichte van mensen en niet ten opzichte van honden. Dit geldt natuurlijk ook andersom.
Tijdens de socialiseringsfase is het de bedoeling dat de pup zoveel mogelijk meemaakt in onze wereld (trein, fiets, stofzuiger enz.). Wat in deze periode fout gaat is moeilijk te corrigeren, maar niet geheel onmogelijk. De volgende dingen moeten in deze periode gebeuren:

  • zindelijk maken
  • wat wel en niet mag in huis
  • spelen met de baas
  • omgang soortgenoten, sociaal gedrag
  • de beste tijd om te beginnen met de trainingen

In de rangordefase gaat de pup zoveel mogelijk zijn grenzen proberen te verleggen. Veel pups happen in deze periode in de broekspijpen, handen, mouwen, enz..: dominantspel. Tijdens de training worden veel dominantie bevestigende oefeningen gedaan, waardoor de pup leert dat hij onderaan de ladder staat en de baas de roedelleider is. 
 
De puberteitsfase is de moeilijkste fase in een hondenleven. Alles wat hij geleerd heeft is hij ineens weer vergeten. Nu ligt de taak bij de baas om een echt roedelleider te worden als hij dat nog niet was. De opvoeding zal dus bestaan uit heel consequent handelen en opvoeden. Als iets mag dan mag het altijd, als iets niet mag dan mag het nooit.
De hond mag in deze periode niet leren vechten en al zeker niet winnen, want dan zal de hond in de toekomst sneller tot vechten overgaan. De onzekere hond moet tijdens spel af en toe winnen om meer zelfvertrouwen te krijgen. De baas zal het spel echter altijd eindigen.
 
Aangeleerd gedrag.
Tijdens de inprentingsgase ( 4e tot 12e week) leert de pup de belangrijkste basisgedragingen door eigen ervaring. Het leren door eigen ervaring noemen we aangeleerd gedrag. Het is de blauwdruk voor hun verdere leven. Wat in deze periode fout gaat is haast niet meer te veranderen.
Bijvoorbeeld: Als een pup in deze periode op een positieve manier met kinderen in aanraking komt is de kans groot dat de hond op volwassen leeftijd kinderen als zijn maatjes beschouwd.
Als een pup op zijn staart wordt getrapt en daardoor een onprettige ervaring opdoet zal hij als volwassen hond kinderen mijden. Deze onprettige ervaring kan alleen in de inprentingfase nog ongedaan worden gemaakt.
 
Fout gedrag wat na de 12e week ontstaat is veel beter om te buigen in goed gedrag. Voorbeelden van aangeleerd gedrag zijn: Spelen, rangordebevestiging (baas, hond) jacht, waaksheid, eetrangorde, blaffen, grommen, zindelijkheid en oefeningen zoals zit, af, blijf enz.
 
Iedere hond dient opgevoed te worden. Bij de het ene ras zal dat wat gemakkelijker gaan dan bij het andere. Wel zijn er algemene regels die altijd in acht moeten worden gehouden.

  • Indien je daarvoor de tijd hebt, is het zeker en vast aangeraden om met je puppy vanaf de leeftijd vanaf 12 weken naar een hondenschool te gaan. Ook als je een oudere hond in huis neemt die nog veel bij te leren heeft, win je met de hondenschool heel veel succes in de opvoeding.
  • Bij de kennismaking met andere huisdieren mag je niets forceren. Breng de nieuwe huisgenoot bij de andere, geef hen even de tijd om elkaar te besnuffelen, maar grijp pas in zodra duidelijk wordt dat het niet meteen klikt. Je kan dan eventueel de dieren een tijdje apart zetten en het daarna opnieuw proberen.
  • Wanneer je een hond op straat wilt aaien, vraag dan telkens eerst toestemming aan het baasje. Wanneer je die hebt gekregen, ga dan niet met de vlakke hand rechtstreeks naar het hoofd. Kom van onder de kin van de hond met de rug van je hand naar boven gericht, laat de hond even aan je hand ruiken en aai dan pas de hond. Wanneer je direct met je hand over de ogen van de hond gaat zwaaien, is er kans dat de hond zich bedreigd gaat voelen, met alle mogelijke gevolgen van dien.
  • Zorg ervoor dat je hond de basisbevelen kent: zit, lig, kom en blijf. Zo zorg je ervoor dat de hond in alle mogelijke situaties geen bedreiging vormt voor wie dan ook, en dat er zich ook voor hem geen bedreiging kan voordoen.

Aangeboren gedrag.
Hieronder valt alles wat van wat instinctief gedrag is zoals: slapen, zuigreflex, melktrappen, ronddraaien op slaapplek, mondhoek stoten, likken en piepen.